Bardia National Park

Bardia National Park is het grootste nationale park in de Terai, een prachtige, ongerepte wildernis van salwoud, grasland en riviertjes die door de Karnali-rivier zijn uitgesneden. Het is grotendeels onbevolkt en wordt vaak beschreven als hoe het Chitwan National Park er 30 jaar geleden uitzag, vóór de commerciële ontwikkeling.

Het park heeft veel te lijden gehad van de maoïstische opstand van de jaren negentig. Het toerisme droogde op, lodges werden stilgelegd en dieren in het wild werden hard getroffen door stroperij, met name de neushoornpopulatie. Het goede nieuws is dat deze schade nu ongedaan wordt gemaakt: in 2014 werden 31 neushoorns geteld en in 2017 werden er nog vijf overgedragen vanuit Chitwan.

Voor de geduldige wildspotter biedt het park uitstekende mogelijkheden. Bengaalse tijgers, eenhoornige neushoorns, luipaarden en wilde olifanten behoren tot de 30 soorten zoogdieren die hier leven. Gangesdolfijnen worden af ​​en toe gezien tijdens raften en kanotochten langs de Geruwa-rivier, het oostelijke kanaal van de Karnali-rivier, maar het aantal is gedaald tot gevaarlijk lage niveaus. Anders dan in Chitwan is de gaviale krokodil er in overvloed, net als de moeraskrokodil. Bardia heeft ook meer dan 250 soorten vogels, waaronder de bedreigde Bengaalse florican en saruskraanvogel.

Door overstromingen kan het park van mei tot september onbereikbaar zijn.

Net voorbij de poort is een eenvoudig bezoekerscentrum bestaande uit twee grote kamers met afbeeldingen van de dieren die in het park voorkomen. Tegenover ligt het Tharu Cultureel Museum, dat verschillende kunstvoorwerpen uit het leven van Tharu bezit, waaronder enkele interessante sieraden.

Verderop ligt een klein broedcentrum voor moeraskrokodillen en gaviale krokodillen, evenals schildpadden. Een aangrenzend verblijf bevat Shivaram, een neushoorn die als baby gewond raakte in Chitwan. Aan één oog blind, zwierf hij vrij rond in het hoofdkwartier van het park tot hij een man doodde.

Er is ook een olifantenfokcentrum ongeveer 2 km ten zuidwesten van het hoofdkwartier van het park. De beste tijd om te bezoeken is ’s ochtends en’ s middags wanneer de olifanten zijn teruggekeerd van het grazen in het park (10:00 tot 16:00 uur). De moeders en kalveren worden af en toe bezocht door loslopende wilde mannetjes. Als dit gebeurt, blijf dan uit de buurt van het mannetje!