Ka’ba
De steen in Mekka, de ka’ba, vormt het middelpunt van de rituelen. De steen is volgens de verhalen opgericht door Ibrahim en zijn zoon Ismael op de plek waar Adam al eerder een heiligdom had neergezet.
De bedevaartgangers lopen zeven maal om de ka’ba heen en lopen vervolgens zeven maal heen en weer tussen de heuvels Safa en de Marwa. Dit ter herinnering aan Hagar, de vrouw van Ibrahim, die op deze plek op zoek naar water was. Vervolgens drinken de bedevaartgangers water uit de bron Zamzam.
De bron Zamzam is geslagen door de engel Gabriël die Hagar te hulp kwam en haar water gaf. De bedevaartgangers drinken uit de bron. Sommigen nemen water mee naar huis omdat ze denken dat het een geneeskrachtige werking heeft.
De negende dag van de bedevaart wordt doorgebracht op de vlakte Arafa. Het verhaal gaat dat hier Adam en Eva elkaar weer hebben gevonden nadat ze uit het paradijs waren gezet. Ook heeft Mohammed tijdens zijn laatste bedevaart de gelovigen op deze plek toegesproken. De bedevaartgangers brengen de middag door in gebed.
Op de tiende dag van de bedevaart worden er steentjes gegooid naar de duivel. Dit ter herinnering aan het verhaal over de duivel die op deze plek Ibrahim influisterde dat hij niet naar God moest luisteren. Ibrahim gooide steentjes naar de duivel om hem weg te jagen.
Offerfeest
De bedevaart wordt afgesloten met het offerfeest. Tijdens dit feest wordt er een ram geofferd. Dit feest wordt niet alleen in Mekka, maar over de hele wereld gevierd. De bedevaartgangers reizen na dit feest terug naar huis.