De Roos van Turaida

Vlakbij het kasteel van Turaida staat een houten kerk waar de ‘Roos van Turaida’ ligt begraven. Zij was een negentienjarig meisje dat in 1620 door een Poolse officier werd vermoord in de grotten rond de vesting.

Na een veldslag aan de voet van het kasteel van Turaida in 1601 vond de kasteeladministrateur tijdens het zoeken naar overlevenden een baby in de armen van haar overleden moeder. Hij nam het kind mee, noemde het Maija en voedde haar op als het zijne. Ze groeide op tot een erg mooi meisje en stond bekend als de ‘Roos van Turaida’. Ze werd verliefd op Viktor, de tuinman van het kasteel van Sigulda (tegenover Turaida over de rivier de Gauja) en in de herfst van 1620 maakten ze zich op om te trouwen.

Kort voor de bruiloft ontving Maija een brief van Viktor met het verzoek hem te ontmoeten in de Gütmansgrot, hun gebruikelijke ontmoetingsplaats. Ze ging naar de grot met Lenta, de jonge dochter van haar adoptievader. Toen ze de grot bereikte, was het echter niet Viktor die ze tegenkwam, maar een Poolse edelman of soldaat genaamd Adam Jakubowski die op de loer lag met de bedoeling haar te dwingen zijn vrouw te worden. Maija beloofde hem haar magische sjaal te geven, die de kracht had om de drager immuun te maken voor verwondingen, als hij haar zou laten gaan. Ze haalde hem over om de kracht ervan op haar te testen. Hij sloeg haar met een bijl en ze stierf, nadat ze haar eer had gered.

’s Avonds kwam Viktor naar de grot en vond het lichaam van zijn verloofde en werd beschuldigd van de moord. Maar voor de rechtbank verscheen een getuige genaamd Peteris Skudritis, die verklaarde dat hij van Jakubowski de opdracht had gekregen om de fatale brief af te leveren. Lenta bevestigde de gang van zaken. Viktor begroef zijn verloofde bij het kasteel, plantte een lindeboom op het graf en verliet het land voor altijd. Volgens documenten in de archieven van Sigulda werd de soldaat later gepakt, berecht en opgehangen voor zijn misdaad.

Vanaf dat moment is het gebruikelijk dat pasgetrouwden bloemen achterlaten op het graf van de Roos van Turaida in de hoop dezelfde eeuwige liefde en toewijding te kennen.