Nepal heeft niet alleen honderden goden, godinnen, bodhisattva’s, boeddha’s, avatars (incarnaties van goden) en manifestaties, maar het heeft ook een echte, levende godin.
De Kumari, of Kumari Devi, of Living Goddess of Nepal, is een ‘levende godin’ die gezien wordt als de reïncarnatie van de vrouwelijke godin Durga in Hindoe en Boeddhistische religieuze tradities. Kumari betekent ‘jong prepuberaal meisje’ en ze wordt dan ook verkozen uit 3 tot 5-jarige meisjes uit de Shakya-kaste van de Nepalese Newari bevolkingsgroep. De Kumari worden aanbeden door de bevolking en het is een grote eer om verkozen te worden tot Kumari.
De Kumari Devi woont in de Kumari Bahal, pal naast het Durbar-plein in Kathmandu.
De gewoonte om een levende godin te hebben ontstond waarschijnlijk tijdens het bewind van de laatste van de Malla-koningen van Kathmandu, en hoewel er in feite een aantal levende godinnen rond de Kathmandu-vallei zijn, is de Kumari Devi van Kathmandu de belangrijkste.
De huidige Royal Kumari is Trishna Skaya. Ze is in 2017 op 3-jarige leeftijd verkozen.
Het selectieproces wordt geleid door de 5 belangrijkste Boeddhistische priesters. Een potentiële kandidate moeten uit de Newari Shakya-kaste van zilver- en goudsmeden komen.
Gewoonlijk is de Kumari ergens tussen de vier jaar en de puberteit en moet ze aan 32 strenge fysieke eisen voldoen, variërend van de kleur van haar ogen en de vorm van haar tanden tot het geluid van haar stem. Haar horoscoop moet natuurlijk ook passend zijn.
Zodra geschikte kandidaten zijn gevonden, worden ze verzameld in een verduisterde kamer waar angstaanjagende geluiden worden gemaakt, terwijl mannen voorbij dansen in gruwelijke maskers en 108 gruwelijke buffelkoppen worden tentoongesteld. Het is onwaarschijnlijk dat deze gebeurtenissen een incarnatie van Durga schrik aanjagen, dus het jonge meisje dat tijdens deze beproeving kalm en beheerst blijft, wordt beschouwd als de nieuwe Kumari.
In een proces dat vergelijkbaar is met de selectie van de Dalai Lama, kiest de Kumari als laatste test kledingstukken en decoratie die door haar voorganger worden gedragen.
Eenmaal gekozen als de Kumari Devi, verhuist het jonge meisje met haar familie naar de Kumari Bahal.
Ze verlaat het paleis enkel op ceremoniële gelegenheden, zoals tijdens het Indra Jatra-festival in september, wanneer ze door de stad reist op een enorme tempelwagen, Haar familie kan haar maar af en toe bezoeken, haar speelgenootjes worden voor haar uitgekozen, er wordt haar gezegd wat ze aandoet en hoe ze zich moet gedragen en wat ze wel of niet mag doen. Vanaf het moment dat ze als Kumari wordt gekozen tot de godin haar lichaam verlaat, mogen haar voeten de grond niet meer raken omdat ze nu heilig zijn. Ze moet altijd worden gedragen of getransporteerd in haar gouden draagstoel. Ze draagt nooit schoenen en haar voeten mogen enkel met rode sokken worden bedekt.
De heerschappij van de Kumari eindigt met haar eerste menstruatie, of elk ernstig accidenteel bloedverlies. Zodra dit eerste teken van puberteit is bereikt, keert ze terug naar de status van een normale sterveling en moet de zoektocht naar een nieuwe Kumari beginnen. Bij pensionering krijgt de oude Kumari een mooie bruidsschat, maar het kan moeilijk zijn om zich weer aan het normale leven aan te passen. Er wordt gezegd dat trouwen met een ex-Kumari ongeluk brengt, waarschijnlijk omdat het te veel werk is een verwende ex-godin aan te nemen!